Verlichting voorbij

[Rozenhart]

Als je denkt verlicht te kunnen worden, zal je zoeken.
Als je er niet in gelooft, houd je je aan je biertje en aan je vakantie, zoiets...

Wanneer verlichting reeds het geval is, niet omdat jij het bent maar omdat 'God' nu eenmaal God is, omdat liefde nu eenmaal liefde is,... Dat wat heilig is, heilig in en als zichzelf is.
We kunnen licht niet bezitten maar het kan zich wel in ons openbaren, we kunnen er wel vol van zijn.
Licht is volmaakt in en als zichzelf.

Ik zoek geen verlichting omdat wat licht is, reeds in zichzelf vrij is en ik er nimmer als mens grip op kan krijgen.
Dus doe ik geen moeite om het te verkrijgen of te ontkennen. Want je kunt het licht ook niet negeren, als je intelligent bent.
Ik zal liefde niet ontkennen.
Ik weet dat liefde bestaat, dat God bestaat maar niet als een object om te realiseren. God bezoekt onze woning als we er klaar voor zijn.