22 July 2013, 12:55 | #1 |
Missionaris
Geregistreerd: 18 April 2010
Berichten: 275
|
Woordenlijst
A
? advaita = niet-tweeheid ? advayam = non-duaal ? āgāmi karma = de punya pāpa (karma) die in het huidige leven wordt opgebouwd (zie ook: sanchita, prarabdha, kriyamana) ? ahamkāra of ahampratyaya = het ego, het 'ik'-idee, het idee van 'ik ben de kenner, ik ben de doener', enz. ? ahamkāra = antahkārana (de geest) en cidabhasa tezamen ? akartā = niet-doend ? akhanda caitanyam of Brahma caitanyam = onverdeeld en allesdoordringend bewustzijn ? amanah = niet-denkend ? ānanda = geluk, gelukzaligheid, bliss, ? ānandamaya kosha = gelukzaligheidssluier, binnenste van de 5 sluiers, reflectie van de ātman, causaal lichaam (zie: kārana sharira), dat wat incarneert ? anantam = oneindigheid, grenzeloosheid, eeuwig ? anirvacaniyam = dat wat niet gedefinieerd kan worden ? anrutam = het onware ? antahkārana = innerlijk orgaan van de geest ? asanga = ongehecht ? ashrama = levensfase (1. brahmacharya - student, 2. grihastha - gezinshoofd, 3. vanaprastha - terugtrekking in het woud, 4. sannyāsa - monnik) ? ātman = het individuele zelf = het onveranderlijke oorspronkelijke bewustzijn ātman = pratyagātman en sākshi caitanyam of sākshi, (ātman caitanyam = de onveranderlijke ik = sākshi) ? avarana sakti = versluierende of bedekkende kracht ? avastha = staat B ? bhasya = commentaar, toelichting ? bhoktā = genieten (tijdelijk), de genieter ? boktrtvam - het genieten, het idee dat ik geniet ? Brahmā = schepper-god ? Brahman = het universele zelf = saccidānanda ? brāhmana = ge?nitieerde, toegewijde aan Brahman, lid van de hoogste kaste ? buddhi = het vermogen om te redeneren, te beslissen, te speculeren en voor te stellen C ? caitanyam = bewust principe ? chidābhāsa = het bewustzijn (bewustzijnssaspect vanBrahman) dat in de geest wordt gereflecteerd ? citta = het geheugen D ? dvesha = haat, afkeer E ? ekam = één, non-duaal G ? guru sishya parampara = traditioneel oraal onderwijs van leraar op leerling I ? indriyas = zintuigen, zie j?anendriyas en karmendriyas ? Isvara = de Heer (Brahma caitanyam wordt gereflecteerd in māyā en vormt dan een eenheid genaamd Isvara) ? Isvara arpana buddhi = instelling van toewijding aan de Heer ? Isvara prasada buddhi = mentale instelling van 'alles komt van de Heer' J ? jagrat (avastha) = wakende staat ? jiva = individu, menselijk schepsel ? jivātman = ātman + lichaam + ahamkāra tezamen ? janma = geboorte ? jij?āsā = het verlangen naar zelfkennis ? jij?āsu = de zoeker naar zelfkennis ? jivabrahmaikyam = de jiva en brahman verschillen niet ? jivanmukta = een mens die bevrijding in dit leven bereikt heeft ? jivanmukti = bevrijd in het huidige leven (zie ook:videha mukti) ? j?ānakanda = de Upanishads, de Vedānta, het filosofische deel van de Veda?s ? j?ānam = bewustzijn ? j?anendryas = de zintuigen voor waarneming ? j?āni = een wijze, de mens die de kennis 'ik ben Brahman' gerealiseerd heeft K ? kārana = instrument, causaal ? kārana sharira = het causale lichaam met de aanleg en indrukken van voorbije levens in zaadvorm. Wordt ook wel ānandamaya kosha (gelukzaligheidssluier) genoemd. (prana en de indriyas en de antahkārana) ? karmakanda = karma en upāsana (karma kanda gaat over rituelen en offers, het aanbidden van goden, gebeden en plichten, waarden in het leven, gedrag in harmonie met het welzijn van anderen, de vereisten in de gemeenschap, de structuur van het universum (karmakanda = voorstadium voor de interesse in j?ānakanda) ? karma phala = vrucht (resultaat) van handeling ? karmendriyas = de organen van handeling ? kartā = de doener ? kartrtvam = het doen, het idee dat ik doe ? kriyamana karma = karma dat in dit leven verwerkt wordt (zie ook: sancita, āgāmi, prārabdha) L ? laya (srishti, sthitha, laya) = verval (schepping, onderhoud, verval) M ? mahāvākya = korte uitspraak die de absolute waarheid onthult ? manana = het oplossen van twijfels door vragen te stellen over wat gehoord is (shravaṇa). (Zie ook nididyāsana) ? manas = het vermogen om prikkels van buiten te ontvangen, de zetel van emoties ?malina-sattva = avidya als de staat van prakriti waarin sattva door rajas en tamas overheerst en bezoedeld wordt ? māyā = de schepping, de illusoire wereld ? mayi = de heerser van māyā, het bewustzijnsaspect van Brahman (Isvara) ? mithyā = illusie, dat wat ervaren wordt maar geen onafhankelijk bestaan heeft, dat wat niet bestaat, maar ook niet niet-bestaand is ? moksha = bevrijding (mukti) ? mukti = bevrijding (moksha) N ? nāma = naam ? nididyāsana = overweging door herhaling in de geesten op de juiste waarde schatten van wat gehoord is. (Zie ook manana) ? nimitta kāranam = de intelligente oorzaak van de wereld ? nirvikalpam = zonder onderdelen ? nishkama karma = kalmte of zuiverheid van geest en concentratie zijn respectievelijk vereist voor het uitvoeren van karma en upāsana?s zonder enig verlangen naar werelds voordeel en uitsluitend met het doel om over te stappen op j?ānakanda. ? nityam = eeuwig, onveranderlijk P ? pāpa = residu van negatieve handelingen (zie punya) ? pāramārthika satyam = absolute realiteit (als graad van werkelijkheid) ? paramātman = opperste Heer ? parināma = transformatie ? phalam = vrucht, resultaat, gevolg ? prakriti = natuur (met twee aspecten: māyā en avidya), de oorzaak van onwetendheid, bestaande uit de drie guna's ? pralaya = ontbinding, tijdsperiode tussen twee opvolgende scheppingen ? prana = levenskracht, levensadem (prana, apana, vyana, udana en samana) ? prārabdha karma = de omstandigheden in je huidige leven, de punya pāpa (tegoeden en schulden) hoeveelheid die in een bepaald leven afgewerkt moet worden (zie: sancita, āgāmi, kriyamana) ? prātibhāsika satyam = subjectieve realiteit (als graad van werkelijkheid) ? pratyabhinja = het proces van het verbinden van eenvoorbije conditie van de geest met de huidige conditie ? punya = verdienste, residu van positieve handelingen (zie pāpa) ? purushārtha = vrije wil R ? rāga = hartstocht ? rishi = ziener, wijze ? rūpa = vorm S ? saccidānanda = sat (of satyam,) + cit (of j?ānam) + ānanda (of anantam) ? sadhana = spirituele oefening, methodes die leiden tot zuivering van de geest ? samsara = de kringloop van geboorte en dood en van genieten en lijden ? sancita karma = de totale punya-pāpa-rekening (winst-en-verlies-rekening) met alle schulden en tegoeden die in verschillende levens en evt. op verschillende werelden afgewerkt moet worden, ook wel te vergelijken met een voorraadschuur met het zaad voor toekomstige levens (zie ook: prarabdha, āgāmi, kriyamana) ? sannyāsa = verzaking, terugtrekking (uit het wereldse leven) ? sannyāsin = monnik, iemand die zich uit het wereldse leven teruggetrokken heeft ? sharira = lichaam, omhulsel ? sarvātmabhava = geestelijke instelling van 'alles is Brahman' ? satyam = het ware, het werkelijke, dat wat eeuwig is en een onafhankelijk bestaan heeft ? shāstra = heilig Geschrift van de hindoes ? shravaṇa = luisteren naar de woorden van de wijze en de geschriften ? shishya = leerling ? shruti = heilig Geschrift van de hindoes ? siddhis = bovenmenselijke vermogens ? srishti = schepping ? srishti, sthitha, laya = schepping, onderhoud, verval ? sthitha = onderhoud ? sthula = grof, fysiek ? sthula sharira = het fysieke lichaam, annamaya kosha (voedselsluier) ? suddha-sattva-pradhana = māyā als de staat van prakriti waarin sattva domineert over rajas en tamas ? sūkshma = subtiel ? sūkshma sharira = subtiel lichaam, astraal lichaam (prana, de indriya's en antahkārana tezamen), de 3 koshas: pranamaya, manomaya, vij?ānamaya ? sushupti = diepe slaap ? svapna = droomstaat ? svarūpa = binnenste van de kārana sharira of ānandamaya kosha (reflectie van de ātman), de sthita praj?a, samadhi U ? upādhāna kāranam = de materiële oorzaak van de wereld ? upāsana = mediteren op goden en op de Opperste Heer V ? vairāgya = verzaking ? vāsanā = indruk in de geest, wens, gewoonte-vormende impressie in de geest van ervaringen van gedachten en handelingen ? varnashrama dharma = de vier levensfases of -rollen ? Vedānta = laatste gedeelte in de Veda?s (zie ook: j?ānakanda) ? videha mukti = bevrijding na de dood (zie ook: jivanmukti) ? vikshepa sakti = projecterende of beeldende kracht ? vritti = gedachte, neiging, aard ? vyāvahārika satyam = empirische realiteit (als graad van werkelijkheid |