Oorspronkelijk geplaatst door professor Krishna
Maar als we zo vervuld zijn van onze eigen gedachten en zozeer op de intelligentie, op de vaardigheid van onze gedachten steunen, dan blokkeren we de mogelijkheid dat er iets totaal nieuws in ons wezen kan komen. Ik kan niet bewust tot de waarheid komen, maar ik kan er wel een blokkade voor opwerpen en het is mijn verantwoordelijkheid er geen blokkade voor op te werpen door me bewust te blijven van de beperkingen van mijn eigen denkprocessen. (noot redactie: Sterker nog ik/we heb al blokkades opgeworpen of aangemeten gekregen die me/ons beperken, vandaar gedegen zelfonderzoek).
We zullen dus in deze lezingencyclus gebruik maken van het denken en van de kennis en de taal om met elkaar te communiceren, maar deze bijeenkomst heeft niet ten doel om nieuwe gedachten te ontwikkelen, nieuwe ideeën, nieuwe kennis, maar veeleer om verder te gaan dan het denken, verder te gaan dan woorden of kennis en tot een waarneming te komen, tot een diepere waarneming van de waarheid. Ons bewustzijn heeft dit vermogen, mits we het werkzaam laten zijn binnenin ons en het denken kan het niet helemaal blokkeren als we ons bewust blijven van de beperkingen van het denken. Dat is wat volgens mij het verkennen van de leringen van J. Krishnamurti inhoudt. De leringen zijn niet een kennisstelsel; zij zijn geen ideeënstelsel en zouden daartoe ook niet moeten worden gereduceerd. In een dialoog die hij hield met studenten in Brockwood, welke je ook nu nog op video kunt zien, maakte hij de studenten duidelijk dat de leringen van de Boeddha en van Jezus Christus voor jou een illusie zijn, omdat je de waarheid ervan niet voor jezelf ontdekt hebt. Een van de studenten vroeg hem: 'Meneer, zijn uw woorden ook niet illusoir voor ons?' En hij zei, 'Ja, wel als je ze zomaar aanneemt!' Als je zomaar aanneemt wat iemand zegt, wordt het een illusie omdat je het gewoon maar aanneemt op gezag van die persoon en je niet iets voor jezelf ontdekt hebt. Maar als je onderzoekt, dan zeg je, en dit is wat Krishnamurti ook zegt, ik weet niet wat het betekent en ik weet niet wat de waarheid van dit alles is, dan moet je namelijk zelf op onderzoek uit. Alles zomaar aan te nemen, en te zeggen hij was een groot man, enzovoort, heeft geen waarde. (noot redactie: kortom onderzoek zelf) Autoriteit heeft geen plaats in deze verkenning. Autoriteit heeft waarde als het gaat om kennis, omdat er dan sprake is van iemand is die meer kennis heeft welke hij aan iemand met minder kennis kan overdragen. Maar bij het zoeken naar waarheid heeft autoriteit geen waarde. Omdat de autoriteit me wel een idee kan geven, me een vraag kan aanreiken, maar me geen waarneming van de waarheid kan verschaffen. Dat is de reden waarom Krishnaji de rol van goeroe afwees. Een goeroe kan je misschien inspireren. Hij kan je misschien zelfs een bepaalde richting op sturen, maar hij kan je niet de waarheid onthullen. Je moet een licht voor jezelf zijn. Dat is wat de Boeddha ook zei en Krishnaji wees daarop in zijn leringen. (Noot redactie: echter zolang nog niet door belemmeringen onderzocht kan worden is het dienstig wanneer een iemand die daarmee bekend is je daarop kan wijzen)
Dus in deze geest komen we deze week bij elkaar, om voor onszelf en voor elkaar de diepere waarheden over het leven en over onszelf te onderzoeken. De waarheid verschilt niet voor ieder van ons, hoewel onze conditionering verschillend kan zijn (noot redactie: de waarheid (de subjectief beleefde) verschilt wel maar Waarheid (de universele) niet). Daarom kunnen wij, als we ons bevrijden van onze conditioneringen en er niet aan vast blijven houden, samen verkenningen doen naar deze waarheid waarvan we niet weten wat zij is. Ons ervan bewust te zijn dat we niet weten wat de waarheid is, is echte nederigheid. Deze zoektocht moet met grote nederigheid ondernomen worden, met grote omzichtigheid en met zijn allen weten we dat we niet weten. Maar als we vast blijven houden aan wat ieder van ons weet, dan zal dat ons verdeeldheid brengen. In die geest, van het houden van een dialoog als vrienden, gaan we vragen verkennen die door Krishnamurti zijn opgeworpen. De waarde van deze leringen zit hem in de vragen die hij opwierp, die hij ons stelde. Zijn antwoorden zijn niet belangrijk, omdat je het antwoord niet van iemand anders kunt krijgen. Als dat wel het geval is wordt het niet meer dan een intellectueel antwoord. En als we alle antwoorden die door Krishnamurti gegeven zijn accepteren, dan hebben we alleen een Krishnamurti-conditionering, en Krishnamurti heeft het niet over conditionering, maar juist over hoe je jezelf moet bevrijden van conditionering. De antwoorden zijn dus niet belangrijk, maar hij zei dat de vraag een juweel is. En als je hem niet beantwoordt, omdat je leeft met fundamentele vragen, met diepe vragen, dan begint, doordat je zulke vragen verkent, doordat je leeft met vragen liever dan met conclusies en meningen in je denken, de waarheid zichzelf te onthullen en zo groeien we in wijsheid. Door zulke passieve zelf-observatie kunnen we leren wat waar en wat niet waar is. En dat is ook de essentie van theosofie, omdat theosofie letterlijk goddelijke wijsheid betekent. Goddelijke wijsheid is niet de wijsheid die door het menselijke denken gecreëerd wordt. Het is goddelijke betekenis die niet door de mens bedacht wordt. Het maakt deel uit van de natuur; het maakt deel uit van de werkelijkheid. Het is de waarheid. Zij bestaat niet in een denken dat vervuld is van illusies. En daarom moet men, om goddelijke wijsheid te bereiken, ontdekken wat de waarheid is. En dat is het motto van de Theosophical Society. Het stelt, waarheid is hoger dan welke religie ook, omdat religies door mensen gemaakt zijn. Zij geven wegen aan, zij schenken geloofsovertuigingen, zij geven denkbeelden, die allemaal gedachteprocessen zijn, en de waarheid is iets dat buiten dat bereik ligt. De stichters van de T.S. erkenden dus dat er iets is wat verder reikt dan het denken, namelijk de waarheid, en dat verschillende religies slechts pogingen zijn om tot diezelfde waarheid te komen. En daarom zeiden ze dat waarheid de hoogste religie is. En het is in deze zoektocht naar waarheid dat wijsheid begint te dagen voor het menselijk denken en groeien in wijsheid is waar het in de theosofie in essentie om gaat, voor zover ik theosofie begrijp.
In die geest dus, zonder enige verdeling in ons denken aan te brengen tussen theosofie en Krishnamurti's leringen, omdat zij in essentie beide verkenningen van de waarheid zijn, zullen we beginnen.
Vandaag zou ik willen beginnen met het onderzoeken van de relatie tussen het individu en de samenleving en bekijken hoe er een fundamentele transformatie plaats kan vinden in de maatschappij. In zekere zin zouden we kunnen zeggen dat de samenleving in de laatste honderd jaar, in de loop van de twintigste eeuw, geweldige veranderingen heeft ondergaan, omdat er verbazingwekkende vooruitgang heeft plaatsgevonden. Er is een explosie geweest van kennis door het systeem van opvoeding en onderzoek dat we opgezet hebben, in het bijzonder waar het wetenschap en technologie betreft, maar ook op andere gebieden. Er heeft een geweldige kennisexplosie plaatsgevonden. We beschikken nu over enorme hoeveelheden expertise, die we voorheen niet hadden, en als gevolg daarvan hebben we ook een enorme hoeveelheid macht gekregen. Ons leven heeft, als je van buitenaf bekijkt, misschien in de laatste 100 jaar een grotere transformatie en verandering ondergaan dan in de 1000 jaar ervóór. Dit lijkt een objectief waarneembaar feit te zijn.
Maar tegelijkertijd is het ook waar dat bepaalde dingen niet veranderd zijn. Wat is er dan niet veranderd in de samenleving? De verdeeldheid tussen de ene mens en de andere, tussen groepen - - - religieuze groepen, nationale groepen, taalgroepen - - - en het daaruit voortkomend geweld in de vorm van oorlogen en terrorisme en relletjes en verdeeldheid en conflict. Dit was 5000 jaar geleden of zover als we vanuit de geschiedenis weten het geval en het is ook nu nog het geval; dat is dus niet veranderd. Onderscheid tussen de machtige en de zwakke, tussen de hogere kaste en de lagere kaste, tussen rijk en arm, tussen man en vrouw, tussen geschoold en ongeschoold. In wezen is dit de uitbuiting door middel van macht, en kennis geeft ook macht. De overheersing van de zwakke door de sterke is niet veranderd. Misschien is het hoogstens een heel klein beetje veranderd qua vorm. We hebben misschien niet meer het soort slavernij dat we 1000 jaar geleden hadden. We hebben misschien niet meer duidelijke vormen van militaire bezetting en kolonisatie van het ene land door het andere, maar het heeft alleen maar subtielere vormen aangenomen. Het is economische uitbuiting geworden, overheersing door propaganda, en natuurlijk ook door oorlogsdreiging. Dat alles is niet veranderd: conflicten tussen de ene mens en de andere, binnen families, onder vrienden, of het onvermogen van mensen om samen te werken. Dat is niet veranderd. We hebben al 5000 jaar over broederschap gesproken. Het begrip komt al voor in de Hindoe geschriften. Niet alleen over de broederschap der mensheid, maar ze hebben gesproken over de broederschap van alles wat leeft, inclusief de dieren en de planten, met respect voor alles wat leeft. Maar het is een begrip gebleven; het is geen feitelijkheid geworden. Net zoals het onvermogen onze naaste lief te hebben. Daar is ook niets aanveranderd. (noot redactie: en de reden is omdat we ondanks alle vooruitgang nog niet tot bewustwording zijn gekomen)
|